Een introductie van XIDAS en de Self Help Groups (SHGs) van India
"We, as NGO’s, should form a pressure group, to put pressure on the government and make sure that they implement whatever they promise."
"Dear Mr. Pradeep, you should know what happens if we all work through the government." …hand-in-de-zak-gebaar…
Mr Homji van XIDAS-Jabalpur (Xavier Institute of development action and studies) houdt meer van de directe aanpak, waarin NGOs zelf nieuwe initiatieven nemen en zich in de eerste plaats naar de dorpelingen richten, ipv naar de veelal corrupte overheidsambtenaren. In de overlegvergadering tussen de verschillende NGOs die in dit gebied actief zijn werd duidelijk dat een samenwerking niet zo voor de hand liggend was. XIDAS trekt bijvoorbeeld liever naar ‘virgin villages’ waar nog nooit een NGO is geweest ‘to create an equal uplift of the whole region, instead of making islands of development’, terwijl een andere NGO pleit voor samenwerking in bepaalde dorpen die dan als ‘rolmodel’ kunnen dienen.
XIDAS-Jabalpur is in feite een academische instelling en een sociale organisatie tegelijk. Hun master opleiding in rural management is uniek in zijn soort in de zin dat men een ‘Gandhian-culture of hands-on experience’ ofwel ervaringsgericht leren gebruikt. In India is het zeer ongebruikelijk dat een rijke, hoge kaste universiteitsstudent zijn eigen groenten moet telen of samen met boeren aan een irrigatiekanaal staat te werken. Hun referentiepunt voor elk project of initiatief is eenvoudig: "Of what benefit is a project or initiative to the poor, the women folk and children, displaced people, the losers in a particular area". XIDAS wil in de 1e plaats van de arme, rurale bevolking effectieve managers van hun eigen omgeving maken, zodat ze zelf op een duurzame wijze aan hun lotsverbetering kunnen werken. Een voorbeeld daarvan is Rekha, die ik zelf ben gaan interviewen (zie volgend berichtje)
Rekha is niet de enige die via de hulp van XIDAS haar eigen lot kan verbeteren. Dagelijks komen gewone, vaak ongeletterde dorpelingen naar het instituut en krijgen er training in hoe ze zelf de managers van hun eigen inkomgenererende activiteit kunnen worden. Heel vaak zal men hierbij via een nieuwe vorm van zelfbestuur werken; de Self Help Group (SHG).
De SHGs zijn in de jaren ’80 door de Indische overheid in het leven geroepen om de kloof tussen het zeer arme platteland en de economisch "boomende" steden kleiner te maken. Het idee achter de SHGs is in feite relatief eenvoudig en logisch maar vergt toch enige uitleg.
Op het platteland hebben mensen buiten de oogstperiode(s) vaak nog veel tijd over om ander werk te doen, maar meestal is er gewoon geen ander werk voor handen. Mannen kunnen vaak nog als dagarbeiders aan de slag, in een nabijgelegen stad, fabriek of bij een groot grond bezitter. De vrouwen hebben tussen twee oogsten weinig meer te doen dan voor het huishouden zorgen, zelfs al zouden ze maar al te graag willen werken en een centje bijverdienen. Op hun eentje is het voor hen bijna onmogelijk om een klein zaakje of handeltje te beginnen. De nodige investering is te groot, de kennis om een zaak te beginnen ontbreekt, een bank zal geen lening toestaan en de markt ligt veel te ver om op efficiente wijze iets te verkopen. Bovendien wordt een vrouw op zich in India niet verwacht om al te veel initiatieven te nemen, waarover later meer.
Het idee achter een SHG is dat 10 tot 20 vrouwen, soms ook mannen, een soort cooperatieve organisatie vormen waarin iedereen maandelijks een minieem bedrag spaart. De groep beheert dit geld zelf, leent het uit aan leden die tijdelijk in financiele nood zitten en kiest zelf de rentes en terugbetalingsperiodes. De SHG is een soort solidariteitskas waarin dorpelingen de voordelen van samenwerken en sparen kunnen leren. Als de groep gedurende een zekere periode maandelijks een som apart legt kan men vanaf een zeker minimum gespaard bedrag een rekening bij een bank openen. Als die rekening maandelijks aangevuld wordt, gedurende 6 maanden, kan de groep een aanvraag tot lening indienen. Indien die goedgekeurd wordt door de bank krijgt men uit een speciaal daarvoor gereserveerd fonds een zekere subsidie en een zekere lening (van 1 of 2 jaar) om een project te beginnen. Afhankelijk van wat de mensen zelf willen, begint men daarop aan de kweek van paddestoelen, het bakken van brood, het maken van wierrook of kaarsen, een kippenkwekerij, een naaiatelier. Als de eerste lening op tijd terugbetaald wordt kan men een 2e, dubbel zo grote lening krijgen om de activiteiten uit te breiden en op die manier krijgen arme plattelandsbewoners stap per stap toegang tot de kleine leningen die nodig zijn om kleine projecten te beginnen die hun uit hun armoede kunnen halen.
In heel dit process liggen tal van struikelblokken die in de praktijk quasi onoverwinnelijk zijn zonder enige vorm van bijstand. Om te beginnen moet men van het bestaan van het programma en al diens voorwaarden en stappen op de hoogte zijn. Men moet niet alleen weten dat het bestaat, de vrouwen EN de mannen moeten ook overtuigd zijn dat het in hun eigen voordeel is. Het idee dat vrouwen een groep vormen en een zelfstandige activiteit uitvoeren is bij de meeste traditionele gemeenschappen in het begin bijna onvoorstelbaar en er gaat meestal een uitgebreide discussie aan vooraf voordat iedereen inziet dat uiteindelijk de voordelen naar iedereen gaan. Ook voor de vrouwen zelf is het vaak een enorme stap om hun mening te uiten, hun eigen lot in handen te nemen en ook hier is een grote mentaliteitsverandering een minimumvoorwaarde voor verandering. Heel veel discussie en overleg is nodig voor iedereen van het voordeel overtuigd is, maar het idee is in India zo populair dat het aantal SHG jaarlijks ongeveer verdubbelde. Momenteel bestaan er reeds meer dan 1.5 miljoen van deze SHGs die met over de 20 miljoen gebruikers de grootste vorm van microkredieten wereldwijd zijn geworden.
Er gaat een heel proces aan vooraf voor men tot efficiente en duurzame SHGs komt die ook effectief iets bijdragen aan de verbetering van het lot van de vrouwen.
Van zodra het enthousiasme er is en de stap naar het vormen van een groep gezet wordt geeft dit al een grote verhoging van het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van de vrouwen. Dit op zich is al een mooie realisatie maar als de hoop tot niets zou leiden kan het hun situatie ook verergeren.
Dan moet er nog een groepsgevoel groeien, het samen-staan-we-sterk principe, dat voordien vaak nog totaal onbekend was, of zich op andere niveau’s afspeelde, dat van de familie en dat van de kaste. Ook dit vergt zijn tijd en aanpassingsvermogen, een groepsgevoel onder buren en vrienden die niet noodzakelijk familie of van een zelfde kaste zijn. Ook hier kan men reeds struikelen, wanneer sommigen vroegtijdig uit de groep stappen als de resultaten te lang uitblijven.
De juiste kennis om een bepaalde activiteit op te starten ontbreekt vaak. Men heeft wel eens gezien hoe men in een ander dorp brood maakt maar daarmee kan men het nog niet zelf maken. Technische training is meestal nodig en wordt meestal ook zelf gevraagd en in dank ontvangen. Er wordt zo veel mogelijk gewerkt met lokale kennis, eenvoudige zelf te onderhouden processen en men speelt zo goed als mogelijk in op wat van de mensen zelf aangebracht wordt.
De formaliteiten bij de overheid en bij de bank zijn enorme obstakels voor een ongeletterde plattelandsbewoner, meestal durft men nog niet eens een bankgebouw te betreden. Bankbedienden staan ook erg vijandig tegenover een arme, lage kaste, vrouwelijke plattelandsbewoner en de vooroordelen en barrieres zijn enorm. Toch hebben beiden direct voordeel. De SHGs betalen veel vaker hun leningen terug dan andere individuele bankleningen en indien goed georganiseerd maken beiden er winst mee.
De logistieke operatie om regelmatig ruwe materialen in het dorp te brengen en afgewerkte produkten naar de markt is voor de meeste plattelandsbewoners een onbegonnen werk als ze het zelf op hun eentje moeten doen. Eenmaal een bepaalde logistieke lijn heen en terug opgezet is kan een groep met een zeker spaarkas die lijn wel zelf onderhouden.
Het is voor al deze redenen waarom NGOs zoals XIDAS bijna onmisbaar zijn in het realiseren van de sociale revolutie die de overheid met de SHGs op het platteland wil teweegbrengen. Wat doet XIDAS concreet;
XIDAS polst in de dorpen of mensen een SHG willen oprichten. In dorpen waar men er nog nooit over gehoord heeft legt XIDAS uit wat een SHG is en welk voordeel ze er mee kunnen doen.
Indien er na verloop van tijd een duidelijke interesse bestaat zal XIDAS in het dorp zelf meer uitleg geven over het nut en de mogelijkheden van een SHG. Indien uit de eerste paar gesprekken blijkt dat de mensen er niet achter staan zal XIDAS niet aandringen, het is hun eigen vrije keuze om er in te stappen en enkel met gemotiveerde mensen wordt verder gewerkt. Het is meteen ook de sterkte van SHGs; ze worden door de bevolking zelf gedragen en onderhouden.
Mensen kunnen dan tijdens meetings zelf aanbrengen welk soort inkomensgenererende activiteit ze eventueel zouden willen doen in hun eigen dorp. De mogelijkheden zijn erg talrijk en afhankelijk van streek tot streek. Soms komen de mensen zelf met innoverende ideeen, soms hebben ze andere projecten in andere dorpen gezien die ze zelf ook willen doen en soms zijn ze enthousiast over één van de voorbeelden die XIDAS tijdens die meetings geeft.
In algemene consensus worden één of twee vrouwen gekozen die een training in XIDAS zelf krijgen over de basis van boekhouding en financiën die nodig is voor het geld zelf te beheren. Zij zullen ook de vergaderingen van de SHGs voorzitten en nadien het geld beheren maar aangezien de transparantie volledig, de groepen klein zijn en iedereen iederen kent is er een sterke sociale controle die maakt dat de voorzitsters erg moeilijk misbruik kunnen maken.
Het bedrag dat elke maand gespaard wordt, wordt door de groepsleden zelf bepaald. In een welbepaald dorp was het bedrag 20 roeppee per maand. Het maandelijks inkomen bij deze mensen schommelde rond de 1500 roeppee, dat is 30 euro per maand of 1 euro per dag. XIDAS vertelt over de bedragen in andere regio’s en rekent voor hen uit hoe lang het duurt voor ze hun rekening kunnen openen. Als de groep aan 500 roeppee geraakt kan men naar een bank stappen om een rekening te openen en 6 maanden later kan men een lening aanvragen.
Nadat de dorpelingen hebben aangegeven welke vormen van inkomensverwerving ze graag zouden willen doen gaat XIDAS uitzoeken wat er haalbaar is in termen van de praktische realisatie. Dit kan lokaal sterk verschillen, afhankelijk van de nabijheid van ruwe materialen, een afzetmarkt, de weginfrastructuur enz.
Periodiek organiseert XIDAS trainingen zoals een REDP: Rural Entrepeneurship Development Programme. Gedurende twee maanden (buiten het oogstseizoen) kunnen gewone dorpelingen in het instituut een training krijgen in tal van verschillende inkomensgenererende activiteiten, in het omgaan met overheden en banken ivm registratie en in het bijhouden van een zekere boekhouding. De training, inclusief kosten van verblijf en eten wordt door XIDAS of andere NGOs gefinancierd.
Eenmaal er voldoende geld opzij gelegd is zal XIDAS samen met één of twee vrouwen naar de bank gaan om de rekening te openen. Vaak is hiervoor intensief lobbywerk bij de bank nodig om hen over de streep te trekken. Nochtans is gebleken dat banken meestal winst maken met de SHG programmas, mede omdat de terugbetalingsgraad bijna 100% is, maar het idee dat er winst te maken valt met kleine leningen voor arme mensen is nog maar heel traag aan het doordringen. Bij de aanvragen voor een lening, na 6 maanden trouw sparen, is de hulp van XIDAS meestal onmisbaar. Dan nog duurt het vaak maanden voor de lening toegestaan wordt.
Specifieke training aan alle deelnemers wordt ook in het dorp zelf of in een fabriek of in een ander dorp waar reeds een zelfde inkomensverwervende activiteit bestaat gegeven. XIDAS regelt zowel de training als de hele operatie om 10 tot 20 vrouwen gedurende een aantal dagen naar een ander dorp of een fabriek te brengen.
Als de training afgelopen is zal XIDAS in de beginfase zelf de ruwe materialen voor het maken van wierrook, kaarsen, brood of kleren naar het dorp brengen en de afgewerkte producten van het dorp naar de markt vervoeren. Soms zijn de leden van de SHG in het begin werknemers van een fabriek en worden ze pas later zelfstandig, wanneer ze uit hun activiteiten voldoende verdiend hebben om de logistiek zelf te regelen. Op termijn wordt een logistieke lijn van dorp naar markt opgezet die door de dorpelingen zelf onderhouden kan worden.
Op termijn zijn de mensen zelf in staat om de contacten met de bank te onderhouden, om de logistiek van en naar de markt te organiseren en om hun inkomensgenererende activiteit in het algmeen succesvol en duurzaam uit te bouwen. Sporadisch kan men bijkomende raad en opleiding volgen bij XIDAS maar in de kern is de SHG in deze fase ook zijn naam waardig; een groep van meestal arme vrouwen die zichzelf vooruit helpen, die managers van hun eigen omgeving zijn.
XIDAS heeft naast zijn college en hoofdkantoor in Jabalpur ook een Rural Development Resource Center in Raipur, Chattisgarh. Opstarten van nieuwe projecten en SHGs, training en studiewerk van bestaande projecten in opdracht van NGOs, donors, CBOs (community based organisation) en GOs (Government organisaions) vormen de kerntaken van deze afdeling. Naast Xidas-raipur zal ik ook samenwerken met Prerak, een ander Indische NGO die ook steun krijgt van BD en soortgelijke activiteiten uitoefent. Meer over Prerak, het verschil met Xidas-Raipur en mijn project in volgende berichtjes.
<< Home