zondag, mei 14, 2006

Dolpo, deel1

Na een nachtelijke riksjarit tot in de gracht en een slapeloze nacht in de verschroeiende hitte van Nepalganj staat na 5 dagen vertraging eindelijk ons vliegtuig naar Dolpo klaar. Na een jaar dromen, plannen, voorbereiden en uitkijken staan we (ik, Fany en Majo) aan de start van de landingsbaan, klaar om ons avontuur tegemoet te vliegen. De motor wordt al stilstaand opgedreven, de remmen gelost en ... terug ingeduwd om ons terug naar de start te brengen. Na een paar zeer geruststellende last minute reparaties en het geklungel om de motorkap weer dicht te krijgen stijgen we "op ons gemak" op om een dik half uur later even “gerust” te landen op een golvend stenenveld met wat gras, pal op de flank van een berg. Op Eric Valli, de maker van de film Himalaya, na zijn we de 1e toeristen dit jaar en de komende weken komen we geen enkele andere toeristen tegen, een aangename variatie op de drukke paden rond Everest en Annapurna. Het grote avontuur kan eindelijk beginnen, oef.

Meteen na de start stappen we reeds in een mooie vallei die op het einde door hoge witte toppen geblokkeerd wordt. De bruggetjes worden bewaakt door houten figuurtjes en op de daken van de huizen staan dokpas; maskers en houten poppen met uitgestrekte armen, die de kwade geesten buiten houden en de goede omarmen. Het frisse groen van de bomen en de eerste bloemetjes steken heel mooi af tegen de bruine en witte bergen. De verse marihuana die overal wild groeit geeft het vredevolle landschap het gepaste geurtje. De dorpjes doen reeds Tibetaans aan, met platte daken, ladders en verschillende etages, maar de mensen hier zijn nog Hindoes. Dat er hier een aparte taal is die enkel in 3 dorpen gesproken wordt toont aan dat dit gebied al erg ver van de rest van de wereld gelegen is, 10 dagen stappen van een weg en nog verder van een stad. De diepe en steile kloof langs waar we gedurende 3 dagen noordwaards stappen vormt echter de natuurlijke grens die maakt dat Dolpo nog extremer afgelegen is. Het pad werd in 1989 nog volledig vernield en herbouwd na een enorme vloedgolf. Zelfs nu blijft het een moeilijke doorgang tot deze verborgen wereld, zoals het gebied hier lokaal ook genoemd wordt. Er zijn geen dorpen in de kloof en tot 200 jaar geleden vormde dit de grens tussen Tibet en Nepal. Als we het steil in de rotsen gekapt nieuwe pad betreden begrijpen we heel goed waarom. Net ten zuiden van Dho blokkeert een landslide de rivier, die zich via een bocht door een diepe canyon een weg heeft gebaand. De lokale legende wil dat een kwade demon de mensen van Dho wou verdrinken maar dat een goede Lama er op tijd bij was om een kloof te hakken en de mensen van Dho van een gewisse verdrinkingsdood te redden.

Dho zelf vormde een belangrijke filmlocatie voor die ene film waarop onze droom zich ontwikkelde. Himalaya is volledig op locatie gefilmd, zonder special effects, met locale acteurs en werd niet voor niets met een gouden palm bekroond. Dho betekent laagste dorp, wat het ook was toen het nog bij Tibet hoorde. Na een uurtje doorstappen in een sneeuwstorm is het zicht op een besneeuwd Dho, in de paar zonnestralen die er terug doorkomen, overweldigend. Een paar sneeuwballengevechten later zetten we in een droog moment onze tentjes op, waarna het opnieuw en hevig begint te sneeuwen. In no time ligt er 10 a 15 cm en als we voor het slapen de tent nog een laatste keer van binnen uit afkloppen vragen we ons reeds af wie wie de volgende ochtend komt uitgraven.

Zo ver komt het gelukkig niet en op een zonnige rustdag kijken we al wassende en rustende toe hoe alles tegen de middag weer weg smelt. De zijtrip van Dho brengt ons langs een oud Bon-Po monastry. Bon-Po is de religie die in Tibet bestond voor het boedhisme er aankwam en deze nog redelijk onbekende religie leeft enkel nog voort in bepaalde afgelegen gebieden in Tibet en hier, in Dolpo. We ontmoeten de lokale Lama, bezoeken zijn huisje en ontmoeten de plaatselijke bevolking. Fany krijgt onder andere een kleine aangeboden en slaagt erin om met 1 enkel grapje per ongeluk de hele meute pattaters al huilend naar hun moeke te doen lopen. Gieren, marmotten en bluesheep maken deze ruige plek vol leven en een oud maar vernietigd koninklijk fort wijst op een lange geschiedenis. Op de top van een bergje achter Dho is er een prachtig zicht op de weg van waar we komen, de zijvallei en de weg waar we heen gaan, met op het einde de 1e serieuze pas. Na het ophangen van enkele gebedsvlaggetjes dalen we af naar een ander heel oud klooster waar we een chorten in een chorten bezoeken en een oude muurschildering bij nader inzien een ware kaart van het hele gebied voorstelt. Deze kaart fascineerde me uitermate en met onze kaart ernaast probeer ik beetje bij beetje de kloosters, meren en passen te herkennen.