maandag, mei 15, 2006

dolpo, deel2

In Dho ontmoeten we Angad. Een pientere, vlot engels sprekende kerel met hoge ecologische normen, een visie op milieubeheer en politiek en een uitstekende fotograaf. In zijn fotogallerij vragen we hem volledig uit, want mensen zoals hem kom je zelden tegen, al helemaal niet hier. Wat een contrast met de bullebak die zich de chief officer of the Maoists in Dolpo noemt. Een arrogante kerel waarvan onze haren meteen recht gaan staan. Niets hielp om hun 100$ tax te vermijden. Waarom de tax in dit gebied zo hoog is, waar ze die dan voor gebruiken, waarom we nergens iets zien dat ze verwezenlijkt hebben? Het zijn maar enkele van de lastige vragen die we met een micro onder zn neus stelden, tot zowel zijn benen en handen nerveus aan het trillen waren en hij het plots spuugzat was. Toen we voorstelden om 50$ aan de school hier te geven en 50$ aan hen stond hij kwaad op, prevelde iets over state power en maakte ons met niet mis te verstane gebaren duidelijk dat we terug naar af moesten, 100$ of niet. Wanneer we dan uiteindelijk toch het geld boven halen en onze gids hen wat kalmeerde bleek het plots toch ok te zijn en konden we onze tocht gelukkig verder zetten. Met een welgemeende “alstublief klootzak” werd het geld op de meest onbeleefde manier mogelijk gegeven, een receitje in beslag genomen en zonder dag te zeggen door gestapt. De gewapende escorte volgt ons gelukkig maar tot 1 dorpje verder. Een beetje gefrustreerd en toch ook blij dat we verder kunnen zetten we een uurtje later onze tentjes op in Tok-kyu, net voor de volgende sneeuwstorm toeslaat.

Als we de laatste vormen van bewoning voor 3 dagen gepasseerd zijn scheiden enkel 2 passen boven de 5000m ons nog van het in Nepal mytische Phoksumdo meer. Vanaf onze kampplaats op 4800m hebben we zicht op besneeuwde bergen vlakbij, passen en vooral een schijnbaar oneindige serie van bergruggen in de verte. Met onze grappigste porter zoeken we verwoed naar yartsegumbas, een erg vreemd wezen dat beschreven wordt als een mengvorm tussen een insect en een zwam. Dit libidoverhogend wezen is enorm kostbaar en groeit enkel in zeer afgelegen gebieden zoals hier, tussen gras boven de 4500m. Terwijl men er hier een voor lokale normen enorm bedrag van 1 dollar per yartsegumba voor krijgt, worden er in Hong Kong kommetjes yarsegumbasoep voor 100$ verkocht. In mei staan de hoogste grasvelden in dolpo vol van zoekende mensen en hoewel er geen verlof is ligt alles van overheid, scholen en diensten gedurende de pluk stil. Helaas vinden we er geen, het is nog 2 weken te vroeg.

Na een nachtje in de diepvries stappen we bij het eerste zonlicht naar de Num La, met zijn 5300m meteen het hoogste punt van de tocht. Met de muziek van de film op maximaal volume wordt het een intens koestermomentje. De topfoto met drie erg gelukkige mensen is een aandenken van waarschijnlijk de mooiste pas die ik ooit overgestoken ben. Zover we kunnen zien volgt de ene besneeuwde top de andere op, met de 8000m hoge Dhaulagiri als waaktoren over het ganse gebied.

Meestal loopt iedereen wat apart om op zn eigen manier van het landschap te kunnen genieten. Bij de afdaling is dit niet anders, maar wanneer we na een uur dalen onze porters en gids nog steeds niet in zicht krijgen wachten we op elkaar om aan een soortement zoektocht te beginnen. Met fluitjes om te communiceren gaan we elk een kant op en pas een uurtje later, met dreigende sneeuwwolken achter ons en in de verste verte geen plek om te schuilen komen er 3 geruststellende fluitjes. De porters waren nog redelijk groen achter hun oren maar 1 van de drie vergaven we het gemakkelijk, vanwege diens charme. Een momentje van spanning volgde, maar al bij al kon het de prachtige dag niet verderven, gelukkig maar. We werpen nog een laatste glimp op de prachtige maar zonder 700$ permit illegale route naar Upper Dolpo en Shey alvorens aan de volgende pas te beginnen. Hoewel de Baga La ietsje lager is, 5100m, is dit duidelijk de moeilijkste van de 2 passen. Direct vanaf de kampplek is het steil omhoog, door smeltende sneeuw en modder waarin meermaals uitgegleden wordt. Hogerop komt de sneeuw soms tot boven de knietjes uit en als we eenmaal de laatste 2 heel steile meters overwonnen hebben is de opluchting behoorlijk groot. Deze keer geen vergezicht zoals op de Num La, maar wel een prachtige cirque vanwaar lawines afdaveren die de onderliggende vallei tot één grote sneeuwhoop omtoveren. Langzaam verlaten we deze wildernis om na een lange afdaling terug aan gras, bomen en de eerste verlaten huisjes te komen. We zijn op een oude handelsroute van India tot Tibet. Als we aan het eerste grasland komen staat een yakkaravaan te wachten tot de sneeuw op de Baga La voldoende gesmolten is om er over te gaan. Rond deze tijd komen de mensen van Upper Dolpo terug vanuit het warmere zuiden, hun yaks beladen met eten om rond te komen tot de volgende magere oogst, ergens in augustus. We slapen terug in met het getik van regen op de tent en prijzen ons erg gelukkig dat we twee dagen erg goed weer hadden om de passen over te geraken.