dinsdag, oktober 23, 2007

een alternatieve huwelijksreis in west Nepal, deel 2

Op zich stelt Simikot niet veel voor maar na Mugu heeft de plek de allures van een stad. Veel overheidsgebouwen, een grote bazaar en 117 NGOs. Met geld van westerse organisaties wordt hier licht in duizenden mensen hun huis gebracht, dankzij de installatie van zonnepanelen en kleine waterkracht installaties. Een lokale monastry werd met medewerking van de UNESCO hersteld en verantwoorde reizen met een paar dagen vrijwilligerswerk werden op poten gezet. De ene hulppost na de andere sprong uit de grond, maar de resultaten bleken verre van enkel positief. De ene post werd door de maoisten gesloten, de andere bestond nog wel, maar de dokter was er zelden. Sinds buitenlandse vrijwilligers meehelpen in het ziekenhuis is de Nepalese dokter amper nog te zien. Heel indrukwekkend waren de health camps, waarbij 10 dokters gedurende 3 dagen tot 8000 mensen verzorgen voor alle mogelijke kwalen. Verkoopt mooi op het thuisfront. Volgens een ex-vrijwilliger die ooit aan de ‘health camps’deelnam, deden de kampen meer slecht dan goed. Er is volgens hem geen sensibilisering vooraf en een totaal gebrek aan nazorg. Zo was er een man die op de 2e dag terugkomt en zegt dat hij al zijn medicijnen, die voor 2 weken bedoeld waren, al op had en zich nog altijd niet beter voelde. In de praktijk 2000 mensen die elk ongeveer 4 keer kwamen aanschuiven, om zo veel mogelijk in te slaan. Mensen die na dagen stappen buiten moeten overnachten en uren in de rij staan alvorens doorverwezen te worden. In sommige gevallen naar een Indische dokter die vanwege het verschil in kaste de persoon in kwestie niet mag aanraken, waardoor een acute appendicitis te laat ontdekt wordt. Volgens Shanti, een lokale vrouw, stierven talrijke mensen in de dagen nadat de dokters weg waren. Ook de ex-vrijwilliger doet hier verslag over."Kinderen speelden met gebruikte naalden. Ik zag mensen aan infecties sterven doordat er geen enkele opvolging was. Het idee dat witte dokters per helikopter pillen komen droppen is echter zo sterk in een gebied waar de overheid zo goed als nooit iets doet dat mensen er volledig op vertrouwen. Een lokale shamaan mag dan nog tien keer meer over de lokale ziektes weten, hij wordt nergens in de show betrokken." Ondertussen heeft men in het enige ziekenhuis is een gebied groter dan Vlaanderen geen dekens, voldoende electriciteit en meestal geen dokter. Zolang de hulpindustrie maar mooie beelden en cijfers oplevert.

Vanuit Simikot nemen we een hoog pad weg van de route waar de Kailashganger zich op begeeft. Deze heiligste berg van Azië ligt in Tibet maar is vanaf hier te bereiken, tenminste als je de 1500euro kosten voor het weekje in China kunt betalen. Aangezien we niet zo graag de meerderheid van dat geld aan de Chinese overheid geven en bovendien als schoothondjes achter een door de overheid aangeduide gids moeten aanlopen besluiten we binnen Nepal te blijven. We hadden ergens iets over de Limivallei gelezen en er in een ander boek wat foto's van gezien. Voor de gids en de drager totaal onbekend terrein, voor ons een te ontdekken verborgen valleitje. Om er te geraken moet wel een pas van 5000m overgestoken worden. Volgens een Nepalees die er een paar dagen eerder over ging lag er al een meter sneeuw, door die late moessongril. Niet wetende of de pas ondertussen al terug open is trekken we door dorpjes die amper door blanken bezocht worden. De halfnomaden die we tegen komen trekken allemaal in de andere richting, op zoek naar lagere graasgronden om de winter door te brengen. Terwijl de eerste sneeuwvlokken en de wind ons beginnen te geselen bereiken we een eerste pas van 4500m. Uit de wolken komt plots een yakkaravaan onze richting uit. Een oud vrouwtje met baby op de rug valt heel traag van haar yak. Zoals nomaden dat doen wisselen we wat informatie uit over de weg. Zonder hen zouden we nooit de juiste weg vinden, zeker als blijkt dat de pas die we net overstaken een andere is dan degene die de kaart aangeeft. Ik moet denken aan een vrouw in Mugu die ons vroeg: als jullie geen medicijnen komen brengen, wat in godsnaam doen jullie hier dan? Het verhaal dat we overal wat geld in de lokale economie steken en onze nieuwsgierigheid en drang om na te vertellen wat we zien en hoe mensen hier leven ligt zo ver van hun leefwereld dat we er niet eens aan beginnen om dit uit te leggen. We kopen wat melk, vlees en chang (tibetaans bier) en vervolgen onze weg naar de voet van de Nyalu La. Onze verbazing is groot als we de dag van de beklimming een groep Duitsers kruisen. Stevig ingepakt, knalrode neuzen en een leger dragers en paarden achter hen. De gids bekijkt me eens van top tot teen en weet ons te zeggen dat de sneeuw knie tot heupdiep is. Toch is het feit dat ze een pad gebaand hebben onze redding, al blijkt daar op het einde, door de harde wind en verse sneeuwval, niet veel meer van over. Net voor de top ontneemt een sneeuwstorm ons elk zicht en spoor. Sneeuw op de grond en sneeuw in de lucht vloeien zo in elkaar over dat het niet meer duidelijk is waar de hemel begint. Tijdens een opklaring op de pas zelf krijgen we voor het eerst de Limivallei onder ogen. De Duitsers, die onder een ecologische vlag aan het stappen waren bleken zo vriendelijk om op de pas al hun tafels en stoelen achter te laten. Hun dieren hadden wat last van de sneeuw en dus moesten de ecologische principes maar even wijken. Op de enig mogelijke kampplaats na de pas vinden we hun blikjes champignon, plastic flessen en ander afval terug. Een zoveelste bewijs dat niet elke ecologische trek dezelfde is. Na een ijskoude nacht begint de magie van Limi zich stilaan te ontvouwen. Achter een kristalhelder meer belanden we in een groot duincomplex vol zacht en wit zand. Een eenzame zwarte yak staat te grazen, terwijl overal rondom sneeuwpieken het geheel surrealistisch maken. De eerste mens die we zien is een Tibetaanse paardenman, die ons zomaar wat chang geeft. We merken oude veldjes en een paar ruines op en vragen hem wat er met deze plek gebeurd is. Vroeger lagen hier drie dorpen met een groot fort en veel velden. De ligging was strategisch omdat je van hier zowel de Limivallei naar beneden kunt volgen als een zijvallei naar Tibet. De halfnomaden die hier woonden lieten hun dieren in de zomer op de Tibetaanse graslanden grazen, tot China de grens hermetisch afsloot. De drie dorpen zijn die klap blijkbaar niet te boven gekomen. Nadat we een rivier kniediep oversteken komen we in een mooie brede vallei groepen thar tegen, die hier vrij spel lijken te hebben. Arenden cirkelen rond de sneeuwtoppen aan beide zijden van de vallei, wiens herfstkleuren prachtig adsteken tegen de eeuwige sneeuw. De eerste tekens van Tibetaans boeddhisme zijn de maniwalls en vlaggen voor het eerste dorp, Jang. We vinden een man die ons tsampa en boterhee kan serveren en zelfs de luxe van een dal bhat (rijst met linzen). In zijn groot huis vinden we zowaar een TV, DVD speler en leren we dat hij een huis in Kathmandu heeft. De gids weet ons nadien te vertellen dat sommige mensen hier van illegale handel in musk deer leven, maar er was meer aan de hand dan één rijke man. De velden stonden vol met granen, ramen waren bijna overal mooi geschilderd, er was irrigatie en electriciteit en er werd gelachen. Geen bedelende kinderen hier, een uitzondering in Nepal. In Halji vinden we een 1000 jaar oud klooster in volle renovatie. Onder stof begraven reuzachtige beelden krijgen een nieuw laagje verf, duistere ruimtes vol schatten worden door zonne energie verlicht en afbrokkelende muren die van boven tot onder vol tafeleren geschilderd zijn worden hersteld. Aan elke tourist wordt een 5 tal euro gevraagd om fotos te mogen trekken. In de verst van Kathmandu gelegen vallei in heel Nepal heeft men nog nooit iets van de overheid gekregen. Het duurde zelfs tot 1965 voor de staat het bestaan van de vallei ontdekte en men aan Nepal taxen moest betalen. Twee jaar geleden kreeg men eens bezoek van de Maoisten maar van hen moest men al zeker niet veel verwachten.

De mini waterkracht installaties worden op hun beurt door een groeiend gevaar bedreigd. Nadat hevige moessonregens een boven Halji gelegen gletsjermeer deden barsten ontstond deze zomer een vloedgolf die zowel de kleine installatie als een heel pak velden vernietigde. Deze flash floods zijn geen uitzondering en zullen volgens recente studies onder invloed van de opwarming van de aarde enkel toenemen. Nepali Times publiceerde onlangs een groot dossier waarin spake was van tientallen meren die in toenemende mate op barsten staan. Een grote aardbeving, die met een regelmaat van ongeveer 60 jaar Nepal treft, zou verschillende meren tegelijk kunnen doen barsten. Met de laatste grote aardbeving net iets meer dan 60 jaar geleden ligt er een enorme tijdbom onder de Nepalese Himalaya. Ook hier vraag ik me af wat de overheid doet, nu de alarmerende rapporten zelfs uit VN hoeken komen.

Bij het kampvuur die avond ontdekken we dat Dipen, onze 20 jarige drager, geen gewone militair maar een soldaat van het volksleger is. Na 4 jaar dienst zit hij momenteel zonder werk. Veel zin om in de miserabele kampen te blijven waar het leger van de maoisten zou moeten heeft hij niet. Ook zijn vrouw zat in hun leger, maar is zonet bevallen van hun eerste kind. Hij wil graag weten hoe sterk het Marxistisch gedachtengoed nog leeft in Duitsland en hoe Belgie juist werkt. Mijn uitleg over de sociale welvaartsstaat waarbij er enerzijds ‘communisme’ is in de vorm van goedkoop onderwijs, gezondheidszorg en werkloosheidsuitkeringen enerzijds maar anderzijds kapitalisme en inspraak van de mensen maakt een sterke indruk. Dipen is geen extremist, hij zou graag de politieke toer op willen, zoals de meeste maoisten. Het verhaal dat onze koning 2 dagen aftrad toen hij de abortiewet niet wou tekenen wordt op gelach en ongeloof onthaalt, wat logisch is in een land waar de koning tot voor kort de posities van stafchef van het leger, premier, god en staatskasbeheerder combineerde.

We verliezen een dag door op aanraden van een oud vrouwtje een korte weg naar Hilsa te nemen die ons uiteindelijk aan de totaal verkeerde kant van de rivier doet besluiten om terug te keren. Misschien moest het wel zo gaan, want dankzij deze futiele poging belanden we die avond bij een Tibetaans gezin in Til, waar we misschien wel de fijnste avond van onze hele trip doorbrengen. De zoon des huizes heeft in India gestudeerd (Dharamsala), spreekt Engels en was net bezig met hun keuken en leefruimte prachtig te beschilderen met de 8 symbolen van het boeddhisme. De moeder is een verlegen maar toch zelfverzekerde, assertieve tante die ons heerlijke tsampa en boterthee serveert. De vader is een rustige, devote en timide man die eenmaal zijn dagtaak er op zit de rest van de avond naast het vuur zijn gebedsmolen draaiende houdt. De schilderszoon had net een prachtige tanka afgemaakt en was na wat nadenken bereid die te verkopen, zijn eerste die hij ooit verkocht. We waren dan ook nog maar de 2e blanken die ooit in hun huis waren gekomen. We proeven gedroogd yakvlees, ik probeer een beetje van hun chang en zelfs de dal bhat is er heerlijk. Na het eten worden gitaar en fluit boven gehaald en ook onze drager blijkt een talent te zijn. Als we in hun keukentje inslapen bedenken we hoe fantastisch de zijpaadjes, of foute paadjes, soms zijn.

Na Til gaat het snel, in 4 dagen stappen we wat de weinige andere toeristen in 8 dagen doen. Even snel als we in Hilsa wouden geraken, volgens onze drager even voorzien als Simikot in termen van eten, wouden we er weer weg nadat het een vuil en druk grensstadje bleek te zijn vol zatlappen en smokkelaars die midden in de nacht toekomen. Aan de Chinese kant staan nochtans grote spots en checkpoints, maar normaal beweegt er in Nepal niemand midden in de nacht. Op het tempo van de Nepalezen zelf stormen we door richting Simikot, gevoed door een verlangen om lang en stevig te stappen enerzijds en op het einde van een dag bij Kermi toe te komen anderzijds. Kermi heeft een warmwaterbron die amper naar zwavel ruikt, met zuiver stromend water en heerlijk bemoste stenen om op te liggen. Een ideale afsluiter van een tocht die zwaar, leerrijk en op het einde erg lonend was.