woensdag, maart 14, 2007

Kannibalisme en straffeloosheid in Katanga

In centraal-Katanga begint de echte ellende pas na 2003, het officiële einde van de Congolese oorlog. Het sociaal-economisch weefsel is er in die mate ontregelt dat ‘normale’ dorpelingen schijnbaar zonder enige ideologie overgaan tot gruweldaden die sinds mensenheugenis niet meer voorkwamen. Mensen worden levend gevild en opgegeten, daders worden nooit bestraft. Politici zoals president Kabila zelf tonen geen interesse in het probleem, vaak hebben ze de groepen zelf opgericht.

Ankoro, 500km ten Noorden van Lubumbashi, geboortedorp van een zekere Kabila. Bij de start van de oorlog in 1998 richt het regime “zelfverdedigingsgroepen” op. Deze voorlopers van de Mai Mai moeten de belangrijke mijnregio in Zuid-Katanga beschermen tegen de inval van de door Rwanda gesteunde RCD-rebellen. Een meerderheid van de 5000 tot 8000 boeren die bewapend worden krijgt echter geen Rwandees of RCD-rebel te zien. Bij de vredesakkoorden van Sun City worden ze in de vergeetput gedumpt. Terwijl de grote warlords uit Kivu en Ituri belangrijke posten krijgen blijven een zekere Gédéon en Makabe met een paar duizend Mai Mai, veel wapens en lege handen achter. Wat volgt is een verhaal van plunderingen, het systematisch afbranden van dorpen en erg brutaal geweld tegen de bevolking, tot kannibalisme toe. Het quasi onbetaalde leger lijkt niet te willen onderdoen. Beiden gewapende groepen hebben wegens het stilvallen van financiering van bovenaf lokale bronnen van inkomsten gevonden. Soms wordt er al eens gevochten rond de controle over een goudmijn, andere keren werkt men zelfs samen of tolereert men op zijn minst elkaars aanwezigheid. Beiden terroriseren de bevolking, in plaats van hen te beschermen. Voor het eerst sinds mensenheugenis heerst er in centraal Katanga terug hongersnood. Deel van het probleem is het gebrek aan politieke wil om deze desastreuze spiraal op te lossen. Veel mensen van het huidige regime, inclusief de president zelf, komen uit deze streek, zijn mee verantwoordelijk voor de oprichting van de Mai Mai, hebben er etnische en soms zelfs familiale banden mee.

Volgens Anneke van Woudenberg, country director van HRW in Congo, is het grootste probleem de mateloze straffeloosheid. Geen enkele militair of Mai Mai is tot nu toe vervolgd, zelfs de in mei 2006 'gearresteerde' Gédéon niet. In een rapport van HRW wordt in detail beschreven hoe hij verantwoordelijk is voor ontelbaar veel plunderingen, afrekeningen en gevallen van kannibalisme. Toch verblijft hij nu samen met vrouw en kinderen in een militaire basis in Lubumbashi, in afwachting van een ontmoeting met Kabila. De man zelf gelooft nog steeds een ware patriot te zijn die na zijn gesprek met Kabila een hoge post zal krijgen. Hoewel die kans wel erg klein is, is het tekenend voor de logica waarin warlords cadeaus krijgen om zich rustig te houden, gepromoveerd worden als ze voldoende oorlog gevoerd hebben en waar rechtspraak onbestaande is.

Logisch dat bijna iedereen ons er op wijst dat de R van het DDR proces (Demilitarisatie, Demobilisatie en Reïntegratie) niet werkt. Onder dit programma krijgt elke ex-strijder een vergoeding voor het inleveren van z'n wapen, een vergoeding om terug naar hun dorp van origine te gaan en een 'starterskid' met kleren en materialen om een nieuw leven te beginnen (zie bericht van Stijn Van Bever en Sarah Geenen). De projecten die voor werkgelegenheid moeten zorgen komen in Katanga echter zeer traag op gang, er is amper sensibilisatie en nog veel minder een soort verzoeningsproces. Veel Mai Mai die nu terugkeren worden door de dorpelingen weggejaagd, kunnen in feite nergens meer terecht en beginnen hun oude leven opnieuw. Met de wapens die niet ingeleverd werden, wordt nu het Upemba National Parc verder gestroopt en de artisanale goudontginning hervat. In februari hergroepeerden enkele honderden Mai Mai zich rond een harde kern van 150 die er altijd al gebleven waren. In Mitwaba wachten 650 Mai Mai al sinds mei 2006 op de hen beloofde programma's. Wegens het uitblijven daarvan beginnen de plunderingen op de rug van de bevolking opnieuw. CONADER, het overheidsapparaat verantwoordelijk hiervoor, wordt fel bekritiseerd. De door hen beloofde programma's in Mitwaba zijn niet van de grond gekomen omdat er zogezegd geen geld meer was. Louis Aerden, coordinator van een lokale NGO, denkt daar anders over. “Het is duidelijk dat CONADER een groot stuk van hun enorme budget in eigen zak heeft gestoken. Erger nog, in plaats van programma's op te richten heeft men de Mai Mai gewoon terug het park in gestuurd.” Hij heeft de MONUC kunnen overtuigen om de situatie op het terrein te gaan verifiëren en als het kan zou hij ze persoonlijk wegjagen, maar naar waar? De totale verwaarlozing van de aspecten gerechtigheid, verzoening en reïntegratie geven geen goede hoop op een duurzame vrede.

zaterdag, maart 03, 2007

cocoon Kinshasa

Cocoon Kinshasa

Jempy choco, zakdoeken uit den aldi, een GB ... echt zó exotisch lijkt Kinshasa nu ook weer niet. Toch zijn dit slechts een paar herkenbare kruiden in een soep die anders geurt en (na)smaakt. De supermarktsecurity die met behulp van kalashnikofs parkeerplaatsen van jeeps en mercedessen bewaakt is tekenend voor de bijna onwezenlijke kloof tussen de have's en have not's. Bemande tanks bewaken het hoofdkantoor van de MONUC, met bijna 20 000 manschappen de grootste VN missie ter wereld. Een vlotte Hollandse vormt onze toegangspoort naar mannen hoger op de ladder en een paar uur later krijgen we met onze kaart op de bureau van een of andere chef een erg gedetailleerde uiteenzetting over de strijdende partijen in Katanga, de reden voor ons bezoek in Congo. Onze connectie belooft om ons een pak militaire info van de MONUC door te sturen. Goed begonnen is half gewonnen...

Ook op de ambassade blijkt een korte afspraak met een vrouw toegang te geven tot hogere (en interessantere) kringen, tot de plaatsvervangende ambassadeur toe. Er blijkt toch wel wat interesse in ons project te zijn en we kunnen op onze debriefing heel wat volk verwachten. Leuk. Als we de mensen van de MONUC mogen geloven is België zeker sinds de verkiezingen (terug) de invloedrijkste buitenlandse macht in Congo geworden. Aangezien hun interesse nog altijd voornamelijk naar de rijke provincie Katanga gaat komt ons project hen heel goed uit. Nu een groot aantal strijdende partijen de wapens heeft neergelegd is het voor hen interessant om te weten wat de anderen motiveert om dat voorlopig nog niet te doen. De situatie is zeer complex en verschilt niet alleen per provincie maar zelfs per regio en per gewapende groep. Er is duidelijk een nood aan wat duidelijkheid over wie nu juist waar zit, wat doet en vooral, wat wil. Als onze methode slaagt is dat exact waar wat we met behulp van een paar overzichtelijke kaarten toe willen komen.

Dat het laatste rapport waar IPIS aan meewerkte voldoende duidelijkheid bracht blijkt uit de reacties van een aantal mensenrechtenactivisten. De titel 'the state versus the people' werd op een persconferentie zo duidelijk uit de doeken gedaan dat men hier met veel plezier vertelt hoe sommige betrokkenen die er net iets te diep in zaten meteen na de bekendmaking hun koffers moesten pakken. Probleem is wel dat de hoofdactoren nog steeds dezelfde zijn. Het feit dat het politieke luik van deze maffiabende nu ook verkozen is maakt het wel erg moeilijk om er nog enige invloed op uit te oefenen. Afwachten dus of die rijkdommen ooit verder zullen geraken dan bij een select kringetje.