donderdag, juli 27, 2006

de foto van de kakkende indier

Het beeld staat voorgoed op mijn netvlies gebrand. Het decor was prachtig. De helrode maar nu nog aangename zon kwam langzaam op boven de Golf van Bengalen en op het strand waren de eerste vissers al druk in de weer. Een paar eenzame toeristen slenterden op hun blote voeten langs de waterlijn en genoten van de weerkaatsing van het zonlichte op de warme golven die zich lang uitstrekten op het bijna vlakke strand. Alles leek perfect, tot bij nader inzien bleek dat er nogal veel uitwerpselen verspreid lagen over het natte zand. Een oude man kwam midden op het strand zitten, hurkte zich en begon te doen wat hij moest doen. Om hem niet te storen wendde ik mijn hoofd naar de andere kant, ik zou het zelf ook niet graag hebben als mensen daar op staan te kijken. Ik had ook het verhaal van deze mensen gehoord. Ze kwamen uit een andere staat maar zijn daar moeten vluchten omdat de regering hun dorp vernield had om er een grote haven te bouwen. Nu wonen ze hier, samengepakt, in wat volgens de toeristenfolders triomfantelijk het grootste vissersdorp van Azië wordt genoemd. In deze sloppenwijken zijn geen sanitaire voorzieningen en de vluchtelingen zijn genoodzaakt naar het strand te gaan, waar het water hun afval tenminste meeneemt. Uit mijn ooghoek kon ik echter zien dat twee toeristen een heel andere reactie hadden. Het fototoestel werd snel scherp gesteld en de oude kakkende man werd meermaals gefotografeerd alsof het een dier uit de zoo was. Ik zie ze al thuis komen die toeristen, om tegen hun vrienden het cliché van de vuile Indiër te bevestigen en te klagen over hoe vuil de stranden in Indië wel niet zijn. Ik fantaseer dan dat ze uit New Orleans zijn en dat de orkaan Katrina hun huis vernietigde en dat ze genoodzaakt zijn om wachtende op hun redding in hun ondergelopen tuin hetzelfde te moeten doen en dat er dan een Indische miljardair langs komt die hun langs alle kanten fotografeert. Misschien wijd ik teveel uit, maar wat ik wil zeggen is dat reizen niet altijd ogen doet open gaan, maar even goed kan dicht doen. Vaker wel dan niet. Het is de val waar je snel intrapt, begeleid door een bepaald soort reisliteratuur, televisie en reisverhalen van vrienden die bij jezelf een beeld scheppen van een soort India dat er niet is. Het 'echte' India bestaat niet maar is een perceptie en vaak is die perceptie o zo eenzijdig. Daarnaast zegt dit 'incident' veel meer over de toerist dan over de indier. De toerist als een vulgaire voyeur die zich totaal niets aantrekt van zijn eigen gedrag en voortdurend op zoek is naar het 'exotische' of 'het andere'. Het is jammer genoeg geen alleenstaand voorbeeld. Als je meer wilt lezen over bewust reizen, over reisliteratuur an sich en over interculturele communicatie en perceptie dan is het boek van Walter Lotens, ticket naar Shangrila, zeker een aanrader (zie de boekbespreking hieronder).

Walter Lotens "ticket naar shangril-la"

Voor Walter Lotens is reizen een continuüm geworden: de ene reis vloeit over in de andere. Zijn boek, "ticket naar Shangri-la", is een essay over een voortdurende zoektocht naar zowel zichzelf als de andere. Hij schuwt daarbij geen taboes en durft door ballonetjes te prikken die hij zelf ook ooit opblies. De alternatieve back-packer die met de lonely planet in de hand de wereld afschuimt naar het eigen geluk wordt laagje per laagje uitgekleed. Daarmee is dit boek uiterst confronterende maar erg leerrijke literatuur voor iedereen die zich liever reiziger dan toerist laat noemen. De verborgen meester-slaafrelaties die als vriendschappen worden ingebeeld, de interculturele communicatie die stereotypes eerder bevestigt dan ontkracht en het verschil in standpunt, van een rijke westerling die behoefte heeft aan een zoektocht naar een eigen identiteit versus een arme zuiderling die behoefte heeft aan een verbetering van diens basisbehoeftes. Het is de harde realiteit die veel reizigers niet willen zien. Het ontheemd zijn, zoals bij veel langdurige reizigers het geval is, krijgt een constructieve plaats, ook al blijft de auteur, die zelf jaren in Suriname woonde, het er moeilijk mee hebben. Hij beschrijft de persoon van een tussenfiguur, iemand die door ontheemd te zijn aan de zijlijn van de eigen gemeenschap kan staan en van daar uit observaties kan maken die onmogelijk zijn voor iemand die er altijd mooi binnen is gebleven. Het begrip thuis zijn verschuift bij hem van een omgeving naar een gevoel dat meer bij jezelf ligt en afhangt van hoe je je aanpast aan een nieuwe situatie. Naipaul, Kapuscinsky en Lemaire zijn slechts enkele schrijvers waar hij vol lof over is, omdat ze de drijfveren van het literaire reizen mooi samenbrengen: nieuwsgierigheid, een zucht naar avontuur, ontdekking, historische analyse en persoonlijke lering. Andere schrijvers krijgen kritiek omdat ze vaak aan de oppervlakte blijven of meedoen aan de rage van het spannende buitenlandse avontuur dat iedereen graag leest maar enkel het 'exotische' en de zoektocht naar het verloren paradijs benadrukt. Lost Horizon en The Beach krijgen dan weer (in mijn ogen zeer terecht) lof, omdat ze net een karikatuur zijn van dit soort reisliteratuur. Met begrippen als escapisme en mcdisneyization is zijn boek niet altijd vlot leesbaar zoals bovenstaande klassiekers, maar daarmee zou hij ook zijn doel niet bereiken. Lotens schrijft om je te doen nadenken over je eigen houding als reiziger en als je jezelf niet te veel vragen wilt stellen dan lees je dit beter niet. Het boek is volgens Walter immers een betoog om kritisch en creatief om te springen met een ruimtelijke beweging die het wereldbeeld van de 21ste eeuw een flink stuk zal bepalen. Als reizen voor jou net als voor Walter de mooiste, maar misschien ook wel de moeilijkste en daardoor ook de meest boeiende activiteit ter wereld is dan is dit boek een must. (bestellen via walterlotens@yahoo.com voor 12euro+2euro port, of zonder port afhalen in Borgerhout)

zaterdag, juli 22, 2006

De biecht van een peter

Elin, het kleine pagaddertje dat ik sinds woensdag mijn petekindje mag noemen, brengt heel wat emoties teweeg. Waarschijnlijk gaat iedereen door zulke gevoelens als er een nieuw wezentje in deze wondere wereld wordt gebracht, maar het is de eerste geboorte die ik meemaak en het doet me wel wat. Ik zou uren naar het kleine wondertje kunnen kijken, elke beweging die ze maakt observeren. Zelfs als ze slaapt is het een zicht waar je stil van wordt. Elke baby wordt waarschijnlijk een wolk of prachtexemplaartje genoemd, maar ik denk dat het mooiste niet in het uiterlijk zit, maar gewoon in het zijn. Een nieuw leven dat tastbaar, fysiek zichtbaar wordt, dat ademt, zuigt, spartelt, krest en elke lichaamsspier uittest. Mijn eigen voelsprieten staan op scherp door te zien hoe de hare overspoeld worden met nieuwe sensaties. Ik zie haar oogleden bewegen als ze slaapt en vraag me af over wat ze zou dromen. Ik zie haar mondje opengaan en verwacht vol spanning een krijs, maar krijg enkel een geeuw. Ik hoor een krijs en vraag me af wat kan ik voor je doen. Onverwacht voel ik een soort liefde en vriendschap die ik voordien niet kende. Voor het kleine wezentje dat ik vanaf nu zal volgen en waar nodig bijstaan. Voor een stel vrienden van wie ik hun geluk tot binnen in mijzelf kan voelen.

zaterdag, juli 08, 2006

artikel over de revolutie in Nepal, verschenen in Vrede (juli)

Schaakmat voor de koning van Nepal

Democratie, vrede en vooruitgang eindelijk in zicht

“Loktantra!” - democratie zonder koning - schreeuwt een groepje vrouwen, temidden van honderdduizenden Nepalezen die de revolutie van april 2006 gestalte geven. Na 16 dagen van ongeëvenaarde nationale stakingen en straatprotesten slagen gewone burgers erin om de gehate koning Gyanendra, tevens opperbevelhebber van het leger en premier, relatief geweldloos van de troon te verwijderen. Een breed front van politieke partijen, de Maoïsten en allerlei groepen uit de civiele samenleving zetten de koning op 24 april 2006 schaakmat. Onder de immense druk stelt Gyanendra het door hem in 2002 naar huis gestuurde parlement terug aan. Een nieuwe regering stemt snel een resolutie die bijna al zijn politieke én militaire macht afneemt. De koning wordt in één klap gedegradeerd van God en alleenheerser naar een burger die belastingen moet betalen en net als iedereen strafbaar is. Ironisch genoeg creëerde hij door zijn schrikbewind zelf waar jaren van aanslagen en Maoïstische propaganda voeren niet in slaagden: een breed draagvlak voor een grondwetswijziging. Nu deze jarenlange eis gehoor krijgt, zijn de Maoïsten uit de jungle gekomen. Op 16 juni wordt in Kathmandu een historisch vredesverdrag gesloten. Daarmee is er plots licht op het einde van de tunnel en komen democratie, vrede en vooruitgang na 10 jaar burgeroorlog in het armste land van Azië eindelijk in zicht.

Chronologie van een aangekondigde revolutie

Toen Gyanendra op 1 februari 2005 zijn staatsgreep afrondde gaf een deel van de stedelijke middenklasse hem nog het voordeel van de twijfel[1]. De partijen hadden hun incompetentie al bewezen en de tijd dat de rebellen een geloofwaardig alternatief boden was al enkele jaren uiteengeschoten. Voor hen is dit het signaal om elk compromis met de koning uit te sluiten. Nadat ze enkele bloedige maanden later definitief inzagen dat een militaire overwinning op de steden onmogelijk was, keerde het tij. Op een historisch plenum in augustus 2005 werd het model van Mao vervangen door dat van een competitieve democratische republiek. Realpolitik gebood hen zelfs hun anti-India retoriek af te schaffen, wetende dat steun van de machtige zuiderbuur nodig zal zijn om te overleven. Belangrijker nog, men besloot het geweer niet zomaar van schouder te veranderen maar ook letterlijk neer te leggen. Een koerswijziging waarmee ze kritiek oogstten bij de internationale communistische beweging, maar enig krediet wonnen bij politici in binnen en buitenland. Tijdens een eenzijdig door de rebellen uitgeroepen vier maanden durend staakt-het-vuren liet India toe dat de leiders van de Maoïsten en de SPA (Seven Party Alliance: een coalitie van de 7 grootste partijen uit het vroegere parlement) in Delhi een 12-punten akkoord onderhandelden. De koning repliceerde met nog meer arrestaties van politici, wat de partijen steeds verder naar de Maoïsten dreef. Voor de Maoïsten is het nu een kwestie om de maximaal militair verworven macht op politieke wijze te verzilveren. Of het nu uit opportunisme of uit noodzaak is, de partijtop is de oorlog moe. De tot voor kort mysterieuze leider, Prachanda, doorbrak in februari 2006 na jaren zijn anonimiteit door in tal van interviews aan zowel internationale als nationale media hun nieuwe visie kenbaar te maken. Hij kwam bij de meeste binnenlandse intelligentsia geloofwaardiger over dan de koning. Die beweerde nota bene op de dag van de democratie dat deze het voorbije jaar onder zijn schrikbewind verbeterde. Dit terwijl tal van grote politieke leiders, activisten en journalisten op zijn bevel in de gevangenis zaten. Zijn woorden waren zo tegenovergesteld aan zijn daden dat de gewone man én vrouw er genoeg van kreeg. Twee maanden later is de rododendronrevolutie[2] een feit.

Van confrontatie naar consolidatie

Kanak Mani Dixit, de meest vooraanstaande journalist in Nepal, stelde in maart dat de uitdaging voor Nepal viervoudig is. Eenmaal de koning onder druk van protesten de macht heeft afgestaan moet er een regering van alle partijen gevormd worden. Die zou dan constructieve onderhandelingen aangaan met de Maoïsten. Daarna wacht nog een lange weg naar rehabilitatie van de talrijke vluchtelingen, verzoening en heropbouw. De eerste drie stappen zijn reeds genomen. Na enkele voorbereidende rondes en afspraken kwamen de voormalige aartsvijanden, Prachanda, en de nieuwe premier, Koirala, bijeen. Ze bereikten een akkoord dat waarschijnlijk het einde inluidt van een 10 jaar durende oorlog waarin 13 000 doden vielen. Het zonet herstelde parlement wordt terug ontbonden, evenals de parallelle regering die de Maoïsten hadden opgesteld. In de komende weken wordt gewerkt aan het samenstellen van een regering mét Maoïsten en een tijdelijke grondwet. Tegen april 2007 zouden de verkiezingen een feit moeten zijn. Beide partijen nodigen de VN uit om een internationale troepenmacht te sturen die zowel de orde kan handhaven als helpen bij het ontwapenen en rehabiliteren van de rebellen. Vroeger wou India daar niet van weten, maar ook daar lijkt men sinds kort meer open te staan voor een troepenmacht in hun achterdeur. Historisch, cultureel en geografisch leunt Nepal sterk aan bij India, economisch en politiek is het er afhankelijk van. India wil vooral een stabiel Nepal zonder oorlog en extreme armoede. Koirala kreeg bij zijn eerste buitenlandse staatsbezoek aan India meteen voor 1.6 miljard roepies (27.5 miljoen euro) aan financiële steun mee.

Adders onder het gras

Toch blijven er nog verschillende adders onder het gras. Hoewel de premier en de internationale gemeenschap er op aangedrongen hadden, hebben de Maoïsten nog steeds het geweld niet volledig afgezworen. Intimidaties en afpersingen gaan hier en daar nog steeds door. Een andere uitdaging is het samensmelten van twee totaal verschillende legers. Een ongeschoolde 30-jarige is bij de Maoïsten een nationale kolonel, maar in het overheidsleger liggen de normen anders. De fusie lijkt onrealistisch, na jaren elkaar te bekampen, maar zal toch nodig zijn. Een leger van om en bij de 20 000 gewapende rebellen kun je niet zomaar terug naar hun magere veldjes terugsturen, al hebben veel landloze boeren, wezen en schoolkinderen die er deel van uitmaken zelfs dat niet. Dan is er nog het technische maar niet onbelangrijke probleem van de verdeling van de bestuur - en kiesdistricten. De rebellen hebben hun eigen regio's en districten die niet overlappen met die van de overheid. Op basis van dewelke de verkiezingen georganiseerd zullen worden is nog niet duidelijk.

Democratie, vrede en vooruitgang

Uiteindelijk zullen de verkiezingen uitdraaien op een referendum of Nepal al dan niet verder kan met een ceremoniële koning. Voor sommige oudere mensen is hij nog steeds heilig, terwijl anderen vrezen dat met de val van de koning ook Nepal zal uiteenvallen. Nu al zegt de 80-jarige premier dat hij voorstander is van een ceremoniële koning, om de eenheid in het land te bewaren. Dit is iets waar de Maoïsten erg huiverachtig tegenover staan. Die moeten een duidelijke trofee kunnen voorleggen opdat de strijders die 10 jaar door hun propaganda overspoeld werden ergens voor gevochten hebben. Het laatste wat men in Nepal kan gebruiken zijn lokale milities die zich met van de politie buitgemaakte Belgische minimi’s afsplitsen en de strijd op eigen houtje verder zetten. Zolang hun leger niet ontwapend is blijft ook de vraag of het wel mogelijk is om vrije en eerlijke verkiezingen te organiseren? Het platteland leeft al jaren in angst onder hun schrikbewind.

Nu de Nepalese burgers duidelijk hun drang naar democratie getoond hebben, de koning afgezet is en de Maoïsten hoopvolle stappen richting vrede ondernemen, is het aan de internationale gemeenschap om te tonen dat men daadwerkelijk bezorgd is om democratie, vrede en vooruitgang. In Kongo worden in de aanloop van de verkiezingen duizenden blauwhelmen extra ingezet en miljarden steun beloofd, maar rond Nepal blijft het voorlopig nog relatief stil. Terwijl de VN al positief op het vredesverdrag reageerde wacht het een officiële vraag tot bijstand af. Op de Amerikaanse ambassade is het al een tijdje muisstil. Hoewel landen als Zwitserland hun hulp aanbieden zal er meer nodig zijn. I.p.v. wapens te leveren aan een prille democratie die er geen was is het nu hoog tijd om te ontwapenen in wat wél een prille democratie is.



[1]Zie ook het artikel 'een kokosnoot in de handen van een aap'. Vrede, Gent, Vrede, maart – april 2005, nr. 372

[2] De rhododendron is de nationale bloem van Nepal en de revolutie werd door de nationale media zo omgedoopt.